Gepubliceerd: maandag 09 oktober 2023 19:49 uur

Grinta 

‘Psstt, psssst, fiets kopuh? 10 gulden!’ 

‘Eeej matje, matje, ik heb mooie spullekes voor jou, kopuh?’ 

Zoals gebruikelijk ben ik weer is veel te laat. Het is lang geleden dat mijn krant er een verslaggever op uit heeft gestuurd om het Waspikse te bezoeken. Of Waasbeeck, zoals de aloude overlevering mij leert. De stemmen van de verkopers voor de sporthal doen mij vermoeden dat dit waarschijnlijk een van de zeldzame uitjes van de plaatselijke bevolking is; een wedstrijdje van het 2e team van de plaatselijke trots. Of, zoals ik van mijn reeds gepensioneerde collega de razende reporter heb gehoord, ‘het twidde’. Ik heb die man trouwens nooit begrepen. Hij sprak altijd over ‘zijn jongens’ met passie, vuur. Hij had het nooit over het spel, het technische aspect van het volleybal. ‘Dat was voor kleine jongetjes’, sprak hij dan. Voor hen die het niet begrepen. Het ging ergens anders om. Nu stond de razende op de redactie bekend als een vreemde, excentrieke man. Toch kwam hij nog graag over de vloer, en een of andere domme weddenschap leidde ertoe dat ik me gedwongen voelde een klein stukje te schrijven. Over zijn ‘twidde’. 

U kent mij niet? Dat begrijp ik. Is ook totaal niet relevant. Ik zou mezelf Frederik Flits, of Tieske van Gerrup kunnen noemen. Maar het boeit niet. Wat wel boeit, is wat ik gisterenavond beleefde. De geur alleen al… van oud zweet, van oude mannen. Een mix van kruitnagel en oude kaas. Van schimmel en verschraald bier. Maar ook de geur van een jonge loot, van een takje wat rijp is om tot ontwaken te komen. Het Twidde is anders. Anders, maar toch vertrouwd. Allereerst valt de afwezigheid van de rots in de branding, zowel qua gewicht als qua inzicht, op. Markus von Gulijk, sinds enkele jaren de vaste liberende o schijnt er helaas met een pittige buikblessure (begrijpelijk) uit te liggen. Tevens missen ze Rik, de aanwinst van buiten Waasbeeck, aangezien hij zo nodig platjes moet draaien op zaterdag, omdat op maandag niemand wil daaansuh. En L, de enige man wiens naam nog korter van stof is dan hijzelf, het fenomeen uit Breda en omstreken, had eveneens een te drukke agenda. En tot slot ons Maik Siemons, door intimi liefkozend ‘Mo’ genoemd (echt… die Waspikkers..) afwezig omdat hij zo nodig heeft getracht te springen met zijn schenen, terwijl elk intelligent damhert weet dat je dat met je bovenbenen doet. Afijn, de afwezigen. 

Gelukkig kunnen ze leunen op de aanstormende jeugdige talenten vanuit de talententeams. Te beginnen met de jonge Stefan, Heras, d’n Poef. De man heeft meer bijnamen dan volleybaljaren. Of wat te denken van het piepkuiken Frank Passier, alias d’n Duitser? Hij kent volleybal enkel van flixNet, maar toch mocht ook hij aansluiten bij de mannekes van twee. En d’n Timster, die we nog goed kennen van de voorgaande jaren, maar die vanuit een volleybalhart besloten heeft de mannen van het vierde een jaartje bij te staan.  

Het zijn er echter nog steeds niet genoeg. Er moesten nog meer spelers bij. Vers bloed! En dan komen we uit bij de echte sterren van de show. De toekomst. Maar wat nog veel mooier is… bij broekies die als het moet, mannen zijn. In willekeurige volgorde, Robin(ho) (zoon van), Tieminho (zoon van) en Hiddinho (zoon van). Later meer, maar wellicht goed om even te vermelden dat hun gecombineerde leeftijd lager is dan die van de twee oudste spelers (apart). Moet ik er ook nog even bij vermelden dat Tjerk helaas afwezig was, omdat hij een ontgroening had met 3.812 vrouwen op een kamer, waarbij hij helaas zijn duim overbelast heeft. Echt, het wordt steeds gekker daar bij Avans. En nee, dit zijn slechts de feiten, de conclusie mag u zelf trekken.  

Terug naar de wedstrijd. Ik wil een biertje bestellen, maar de kassa hapert. Met een verontschuldiging kijkt de barman me aan, het angstzweet op zijn bovenlip. Als de kassa blijft weigeren zal er een gigantisch gat in de begroting van de plaatselijke gemeente te vinden zijn. Ik hoop maar dat ze het op weten te lossen. Verstrooid zwaai ik naar enkele volleybalgoeroes op de tribune. En uiteraard staan er nog wat overblijfselen van het oorspronkelijke twidde, inclusief uitgezakte buiken, zelfverzekerde tronies en nog meer valse bescheidenheid me aan te koekeloeren. Frutser, Arie, Mitch, Mellie. Onverzettelijke (letterlijk, ontilbaar volgens de arbo wetten). Fijn om die bekende koppen weer te zien. 

Iets over vier, mijn keel is zo droog als de sahara, ben ik en met mij de gladiatoren van vandaag, er klaar voor. Rowi is vandaag de opponent. Dat beloofde een kraker van jewelste te worden! Dat zou ultieme spanning worden, een uren durende wedstrijd! Dat kon niet anders. 

Na zeven minuten was het 25-15 voor Rowi. 

De touwtandjes! Wat was dit? Wat is dit voor onzin? Natuurlijk, men kon spreken van een bijeengeraapt zooitje. Maar dit was niks. Het blok was zo lek als een zeef. De pass zo krom als een hoepel. De set-up gekunsteld. De aanval zonder enige vorm van overtuiging. Was dit serieus waarvoor ik naar Waspik was gekomen? Ik zal eerlijk zijn, mijn boekje zat alweer in de tas. Mijn drone was al opgestegen. Het enige positieve te melden, was dat de sfeer langs de kant, zo van een afstandje, wel goed bleef. De tien coaches gaven elkaar de juiste tips, wat natuurlijk een heerlijke bijkomstigheid is als er zoveel volleybalverstand in een team zit. De jeugdige broekies luisterden goed, met rode oortjes luisterden de Duitser en Heras naar de enigszins schunnige aanwijzingen van de oudere spelers (Dieper! Harder!). Afijn, zou het spelbeeld wijzigen? 

Niet echt. Set twee leek het blokkerend al wat beter te staan, maar aanvallend kwam men er niet doorheen. 25-16. Het leek een slachtpartij te worden. Ik zuchtte diep. Het gekreun vanaf de tribunes was pijnlijk om te horen. Ik meende zelfs in de verte een kind.. of nee, nee eigenlijk niks. Ik dacht ik hoorde wat. Ik zal wel dingen zien, was eigenlijk meer bezig met wat er om me heen gebeurde dan met de wedstrijd. Zal ik gewoon naar huis rijden? Schrijf ik gewoon 4-0 op. Wacht, ik zal eerst die gepensioneerde etterbak is een appje sturen. 

‘Jo, razende. Ze staan 2-0 achter. Kansloos. Ik ga naar huis, wat een frutteam, grtz’.  

Doch bijna meteen kreeg ik een appje terug. 

‘Blijf nog even. Kijk is naar de ogen van m’n jongens’.  

Ik legde mijn telefoon weg. Ogen? Wat zou ik in vredesnaam daarin moeten zien? Denkt die vent dat ik een of andere waarzegger ben? Maar goed, dat ouwe fossiel zal het wel weten, zijn verslagen waren lokaal redelijk succesvol. Dus, broekie als ik ben, doe ik wat me gezegd werd. 

… 

Ik zie iets. Die kale man, die ouwe lange, die loopt weer te schuimen als een olifant. De scheids wappert m wat koelte met een geel zakdoekje. Vreemd. En die jonge hond, die zoon van de duitser, Die Robin… hoe kan het dat dat broekie geen greintje angst heeft? Of die andere, die Hidde, waarom staat hij te stuiteren alsof hij die ballen straks wel ff binnen gaat poeieren? En die Tieme.. alsof hij uit is op wraak. Hmm.. Vreemd… Heel vreemd. Goed dan. Nog even. Ik blijf nog heel even.  

De derde set begint. Dit keer blijft het twidde aardig bij, 8-9 en het gaat nog steeds gelijk op. Ik merk dat de 11 coaches iets slims hebben bedacht, door het geweld van Mitch aan het net te gebruiken, en dat vervolgens te vervangen door een passierende passer linie. Het schijnt te werken, maar toch komt Rowi op een 20-16 voorsprong. Is het dan klaar? Of zie ik daar… daar het klein… in de ogen…  

Kabam. 20-17. Hidde is nie bang. Puntje voor Puntje komen de mannen dichterbij. Maar toch is het Rowi die als eerste op setpunt komt. Maar die ogen… die verdomde ogen. Het lijkt wel alsof ik aangestaard word door 7-paar flitsende sterren. Ik zie de grijns. De mannen schijnen er zin in te hebben en verdomd, ik voel iets prikkelen over mijn huid. Mijn telefoon bibbert; een appje. ‘Zit je er nog?’ 

24-24. 25-24. Ik stuur hem terug. ‘Hoe?’ 

En terwijl het 2e het volgende punt, en daarmee de set binnen jaagt, krijg ik gelijk een appje. ‘Grinta’. 

De wedstrijd kantelt. Tieme valt halverwege de vierde set terug in. Bliksemsnel heeft Heras in de gaten dat het vuur van onze benjamins de sleutel zijn. Alsof ze al dertig jaar volleyballen, rossen de beide jongens-die-eigenlijk-mannen-zijn de ballen tegen de grond. Boem. Kabam. Robin lepelt alles op tot helaas een ongelukkige botsing ervoor zorgt dat vaders de taak even moet overnemen. Timmie blijkt een ware plaag te zijn voor de aanval van Rowi.  

En op dat moment kijken Frutser en Arie, de enige twee (op papier) spelers van het tweede elkaar in de ogen. De grijns op de gezichten van deze opa’s verteld alles. Frutser neemt nog een slok kukident en begint erop los te rammen. Arie bikt het cement van z’n knieën en metselt z’n muur. 21-20 voor Atak’55 wordt 24-21. Het laatste punt wordt vakkundig binnen geharkt door een van onze jonge goden. 2-2! 

En nu is het Rowi die wanhoopt. Atak ’55, op enkele schoonheidsfoutjes, levert een de genadeklap af, Rowi ging als een Badr neer. 3-2. Ik spring ook, schreeuw als een bezetene. Klap mijn handen stuk. Met een grote grijns kijk ik neer op het plezier wat van de jongens… nee de mannen van het veld afstraalt. Ik kom hier denk elke week! Dit is keigaaf! Jamsaladam, sam sam! Sh*t, ik moet die tekst gaan leren. 

Dan gaat mijn telefoon nog een keer. Afzender? De razende. Het zijn slechts 5 woorden. 

‘Ik zei het toch? Grinta.’ 

Heren 2: Grinta